De nationale en regionale diagnose tonen een algemene vertraging van de groei van de arbeidsproductiviteit

Nationale diagnose

De vertraging van de economische groei die volgde op de oorlog in Oekraïne had een negatieve invloed op de groei van de arbeidsproductiviteit per uur in België. Voor de periode 2019-2022 haalde de gemiddelde jaarlijkse groeivoet van de productiviteit minder dan een halve procent. Deze evolutie is te verklaren door een bijzonder forse toename van de gewerkte uren, terwijl de groei van de toegevoegde waarde in volume beperkt bleef. Ze hangt ook samen met een algemene vertraging van de groei van de arbeidsproductiviteit binnen de bedrijfstakken van de verwerkende nijverheid, terwijl de productiviteitswinst van de marktdiensten toenam in vergelijking met de periode 2012-2019. Voor deze laatste is de goede prestatie voor de periode 2019-2022 voornamelijk te danken aan het jaar 2020, en ze geldt bovendien slechts voor de helft van de 12 bedrijfstakken van de marktdiensten.

Regionale diagnose

Als men twee recente perioden zonder grote crisis vergelijkt, dan ziet men dat in de drie Belgische gewesten de groeivoeten van de uurproductiviteit fors vertraagden tussen de perioden 2003-2007 en 2012-2019. Deze vermindering van de winst aan uurproductiviteit is meer uitgesproken in het Brussels Gewest en in Vlaanderen, waar het volume gewerkte uren vergeleken met Wallonië beter stand hield tegenover de algemene vertraging van de economische groei tussen deze twee perioden. Op sectorniveau blijft de verwerkende nijverheid een hogere productiviteitsgroei optekenen dan in de rest van de economie. De productiviteitswinsten in de industrie namen evenwel fors af in het Brussels Gewest en in Vlaanderen tussen de perioden 2003-2007 en 2012-2019, terwijl deze standhielden in Wallonië. Deze winsten namen in Brussel en in Vlaanderen eveneens af in de belangrijke sector van de marktdiensten, in tegenstelling tot Wallonië.

Voor 2020 bevestigen de gegevens van de regionale rekeningen dat het verlies aan activiteit door de coronacrisis zich voornamelijk vertaalde in een forse daling van de arbeidsduur in de drie gewesten, en veel minder in een aanpassing van de tewerkstelling. De uurproductiviteit nam dan ook fors toe in elk gewest in 2020, terwijl de schijnbare arbeidsproductiviteit afnam door de beperkte daling van het aantal werknemers.

Berekeningen op basis van de interregionale input-outputtabel voor het jaar 2015 toont ook de verwevenheid tussen de drie gewesten. Elk gewest draagt in min of meerdere mate bij tot de bruto toegevoegde waarde en de werkgelegenheid van de uitvoer van een ander gewest, met in het bijzonder een sterkere bijdrage van het Brussels gewest aan de uitvoer van de andere gewesten.

Een beleid gericht op productiviteitsgroei is meer dan ooit nodig

Productiviteitsgroei is cruciaal

Als belangrijkste determinant van economische groei - op lange termijn zelfs de enige bron van potentiële output – zorgt productiviteitsgroei ervoor dat heel wat uitdagingen waarmee we vandaag geconfronteerd worden, financieel makkelijker te dragen zijn. Denk aan de sterk toenemende sociale uitgaven door de vergrijzing; maar ook de omvangrijke investeringen die nodig zijn om het hoofd te bieden aan de klimaatverandering en de -transitie; en andere maatschappelijke uitdagingen die zich stellen bv. op het vlak van mobiliteit, sociale cohesie, nieuwe ontwikkelingen in de gezondheidszorg… Deze uitdagingen vragen extra middelen/investeringen, zowel privaat als publiek, die zonder economische groei moeten gefinancierd worden door een daling van de consumptie en/of de houdbaarheid van de overheidsfinanciën in gevaar brengen. Bovendien is productiviteitsgroei ook een belangrijke voorwaarde voor de groei van de reële inkomens.

De productiviteitsgroei kent al geruime tijd een dalende trend en er zijn ook uitdagingen voor de toekomst

De voorbije 5 decennia daalde de productiviteitsgroei stelselmatig. In de jaren 70, een periode waarin België productiviteitswinsten kon boeken door technologieën uit de VS te integreren, bedroeg de productiviteitsgroei nog gemiddeld 4,5 % per jaar. Sinds de jaren 2000 halen we slechts gemiddeld 0,8 % per jaar; nu de inhaalfase voorbij is, moet de technologische grens verlegd worden, wat een stuk moeilijker is. Bovendien kan de productiviteitsgroei een belangrijke tegenwind verwachten van de klimaatverandering, onder meer doordat investeringen in productief kapitaal en innovatie opgeofferd worden aan investeringen in de klimaattransitie en in aanpassing aan de klimaatverandering.

Nood aan beleidsaandacht voor productiviteitsgroei

Gegeven enerzijds de uitdagingen voor het realiseren van productiviteitsgroei en anderzijds het belang ervan, is een beleid gericht op het stimuleren van productiviteit vandaag misschien wel groter is dan ooit. De NRP identificeert in zijn rapport drie assen waar het beleid volgens hem prioritair moet op inzetten om de productiviteitsgroei te stimuleren.

Zorg voor een voldoende aanbod van geschoolde arbeid

Menselijk kapitaal is een sleutelfactor in het stimuleren van productiviteit. De krapte op de arbeidsmarkt en de nieuwe competenties die nodig zijn in het kader van de digitale en groene transitie maken echter dat werkgevers het steeds moeilijker krijgen om werknemers aan te werven met de juiste vaardigheden.

Deze uitdaging vereist actie op verschillende domeinen. Zo is het belangrijk om arbeidstekorten en mismatches op het vlak van skills weg te werken, in het bijzonder door het versterken van de activering van achtergestelde groepen op de arbeidsmarkt. In het algemeen zijn opleiding en vorming cruciaal. In eerste instantie is er nood aan een kwaliteitsvolle initiële opleiding met voldoende aandacht voor STEM en de skills die nodig zijn voor de digitale en groene transitie. Maar er is ook nood aan een versterking van het levenslang leren. In dit kader verwijst de NRP naar zijn eerdere aanbeveling om te zorgen voor een brede strategie die een antwoord biedt op de belangrijkste uitdagingen die zich stellen. Hierbij is niet enkel aandacht nodig voor een kwaliteitsvol aanbod van opleiding dat het industrieel beleid moet ondersteunen, maar ook voor de vraag naar opleiding (denk aan specifieke groepen zoals 55-plussers en kortgeschoolden).

Zorg voor voldoende publieke investeringen

Productiviteitsgroei, en TFP in het bijzonder, vereist ook voldoende investeringen in kwaliteitsvolle infrastructuur. In België zijn de publieke investeringen al jarenlang laag. Als gevolg hiervan zien we sinds de jaren 1990 zelfs een neerwaartse trend van de netto-kapitaalvoorraad van de overheid uitgedrukt als % bbp, wat de kwaliteit van de publieke infrastructuur ondergraaft en ook weegt op de private investeringen. Dit terwijl de groene en digitale transitie net een verhoging van de investeringen vereisen, ook publiek.

Natuurlijk is er ook aandacht nodig voor de houdbaarheid van de overheidsfinanciën en moet op middellange termijn gestreefd worden naar een begrotingsstrategie van consolidatie, maar dit moet gecombineerd worden met investeringen en hervormingen die een hogere duurzame groei in de hand werken. Het is in dit kader belangrijk om de nationale publieke investeringen aan te houden evenals een effectieve absorptie van subsidies uit de Herstel en Veerkracht Faciliteit en andere EU-fondsen. Naast zelf investeren heeft de overheid ook een belangrijke faciliterende en regelgevende rol in het stimuleren van private investeringen onder meer door vergunningsprocedures verder te stroomlijnen, te zorgen voor duidelijke en coherente regelgeving en het bieden van rechtszekerheid.

Stimuleer innovatie

Een derde belangrijke determinant van TFP-groei is innovatie. België wordt op Europees niveau beschouwd als een innovatieleider, maar het is belangrijk om te begrijpen waarom de sterke toename van de O&O-uitgaven van de voorbije jaren zich slechts vertaalde in een zwakke groei van de TFP, toch op macroniveau. Op ondernemingsniveau zijn de O&O-uitgaven immers sterk geconcentreerd in een beperkt aantal ondernemingen die over het algemeen wel een hoog niveau van productiviteit kennen; bovendien geldt – zoals veel andere ontwikkelde landen - de geaggregeerde vertraging van de productiviteitsgroei niet voor deze meest productieve bedrijven, wat suggereert dat er problemen zijn op het vlak van technologisch diffusie.

Zowel innovatie als innovatiediffusie vereisen een goedwerkend innovatiesysteem waarin de verschillende factoren – die ook met elkaar interageren – allemaal belangrijk zijn. Wat het Belgische innovatiesysteem betreft, dient in het bijzonder bekeken te worden hoe de steunmaatregelen voor O&O verder geoptimaliseerd kunnen worden; hoe de bedrijfsdynamiek (waaronder ook scale-ups) kan gefaciliteerd worden; en of het innovatiebeleid in België voldoende stuurt in de richting van een koolstofarme economie.

Dit rapport houdt rekening met gegevens uit de nationale rekeningen tot oktober 2023.